dinsdag 8 september 2009

Amerikaansch avontuur - reisindrukken en herinneringen.

Vooraf | Het vertrek

R'dam, 23 januari 1948

"Eindelijk zou het er dan van komen, na een lange voorbereiding van ruim een jaar met veel drukte de laatste dagen, steeds leek het nog maar een droom en een sprookje totdat, vandaag, vrijdag, de dag van vertrek is aangebroken. Opstaan om 6.30 uur, nog het één en ander doen - voorlopig voor het laatst - daarna zich kleden, de buren groeten en dan het vertrek.

Het is prachtig weer voor de tijd des jaars. De eerste pech, een trammetje gemist, op het Hofplein zouden we overstappen - weer mis, hij rijdt voor ons neus weg maar toch arriveren we aan de Wilhelminakade. De koffers waren knap zwaar maar we zijn er gekomen.

Met de douane viel het mee, we behoefden de koffers niet open te maken na de vraag of we zilver of goud bij ons hadden. Ook wat betreft de geldcontrole, we mochten namelijk $25 en fl.30 in ons bezit hebben, ik had één gulden te veel en zei dat ik die aan de bediende wilde geven die mijn koffers boven bracht. "Dus toch nog in overtreding " zei  hij gekscherend. Ter toelichting, de fl.30 moeten wij bij onzen terugkeer nog hebben, dit is voor eventueel reisgeld per trein of invoerrecht op artikelen die mee worden gebracht. Even wilde hij de dollars nog zien, ook in Elly haar portefeuille. Ik zei hem dat mijn man ons gisteren avond geheel had uitgeschud en zijn twee handen had opgehouden om alles in ontvangst te nemen. Daar moest hij om lachen, de douanebeambte.

Ook zagen wij dhr. E. die ons later op de boot op kwam zoeken, dat was heel aardig. Wij hebben nog even met hem gebabbeld en hij vertelde ons dat hij nog 70 dollar gesnapt had bij een Amerikaan die uit België kwam. Hij had er $50 opgegeven en had $120 bij zich. Dat was dom want als Amerikaan mocht hij ze hebben, mitsdien hij ze op had gegeven. Hij had ze zoo hij zei van een vriend uit België gekregen waar hij zoo gauw de naam niet van wist. Zoo was het ook met een andere buitenlander die $50 te veel had van een vriend van wien hij wel de naam maar geen adres wist. Dit werd ook in beslag genomen.

Zoo zijn we dan na alle formaliteiten van douane voor goederen en deviezen, distributie, dokter, op de boot en in onzen hut gearriveerd. Ook de koffers staan al onder het bed. Elly en ik hebben een benedenbed maar Elly ruilt met onze hutgenote, een jong meisje dat naar Canada gaat om te trouwen met een Hollandsche jongen die een paar maanden bij z’n moeder met vacantie is geweest en waarmee ze kennis maakte. Eerst had ze niet veel zin maar haar moeder, die zoo als zij zegt menschenkennis heeft, raadde haar sterk aan met hem te trouwen daar hij, zoo als zij zegt, een net persoon is. De aanstaande bruidegom is natuurvorser en heeft een Rijksbetrekking. Zij heeft nog meer kennis aan boord, de aanstaande bruid. Zij heet mej. Van de K. en komt uit Den Haag, is even in de twintig, een knap meisje met een prachtfiguur en niet zoo veel verbeelding, dat valt mee.

Op de boot is alles prachtig, vooral de eerste klas - wat een pracht en praal - maar wij kunnen het in de toeristenklasse wel houden, ook daar is alles volgens ons zonder mankeren en erg geriefelijk. Om 1.15 uur lunch, het menu ziet U hiernaast, wat een fijn wit brood (zoo kregen wij het eens in het laatst van de oorlog van het Zweedsche Rode Kruis). Een vleeschrantsoen wat we met z’n drieën thuis kregen voor heel de week, cake en fruit. De eerste zitting is een open tafel zoo als men dat noemt, je mag dan gaan zitten waar je wil. Tafels voor 4 personen, wij hadden een ongeveer 35 jarige heer en een gepensioneerd verpleegster, beiden uit A’dam, bij ons aan tafel. Na de maaltijd kregen we een kaartje en werden ingedeeld aan tafel No. 12 eerste zitting. Ook een lid der bemanning, een purser, de vierde plaats was leeg. De verpleegster had een plaats aan No. 44 bij een echtpaar met een kind van 3 jaar, een jongetje bij de hand dat steeds van tafel loopt, ze vond het hinderlijk en vraagt een plaats aan onze tafel, wat toegestaan wordt.

De boot zou om 4 uur vertrekken, met Leen hadden we afgesproken dat hij half vier terug zou komen. ’s Morgens hadden wij afscheid moeten nemen. Er mag niemand aan boord van de familie, dit is een maatregel tegen het deviezen smokkelen. Als de passagiers gecontroleerd zijn zouden de familieleden immers geld toe kunnen stoppen. Om half vier gingen wij boven kijken en zagen Leen op de kade lopen, hij beduidde ons dat hij in de loods achter het glas terug zou komen. Eerst zagen wij Marie K., na verloop van een kwartier kwam Leen terug met Metje, Neeltje en Hanny R.

In plaats van om 4 uur vertrok de boot om 6 uur. Dat was niet zoo leuk, net zoo iets als bij de tandarts, dat je zoo lang in de wachtkamer moet zitten en de patiënten allerlei griezelverhalen vertellen daar je zenuwachtig van wordt. Wij waren ook zenuwachtig en koud en waren blij dat hij eindelijk vertrok. Intusschen was het inspectie geweest, met de reddingsgordels en sloepen, waaraan wij niet mee hebben gedaan.

Nadat de familie uit het zicht was zijn wij direct aan tafel gegaan. ’t Was weer wat je noemt hoor, ik wou dat wij degelijks zoo’n rantsoentje met z’n drieën hadden.

Aan boord kun je schrijven zoo veel als je wil. Papier, enveloppen en kaarten gratis, als reclame voor de H.A.L., maar bij de kaarten moet je postzegels kopen zoolang je in Hollands water bent Hollandsche en op de Engelsche wateren Engelsche zegels en je moet met Amerikaansch geld betalen, dat doen wij liever niet, dat is politiek. Want de posterijen weet toch immers niet waar de kaarten geschreven zijn. De schrijfkamer is tevens bibliotheek en terwijl wij schrijven, het is ongeveer acht uur, komen we buiten de Waterweg en je kan dat direct merken. De boot neemt meer schommelingen aan en de maschines beginnen harder te stampen. Voordien merkten wij niet dat we op een boot zaten en had je het idee van een deftig restaurant. Bijvoorbeeld Caland op de Coolsingel. Als we geschreven hebben gaan we naar de conversatiezaal, daar kan je lezen of ook gezellig babbelen als je in aardig gezelschap verkeert. Maar dat valt mee, met ieder is te praten en er zijn er weinig die geen Hollandsch kunnen.

Half elf naar bed maar o wee van slapen zal voorlopig niets komen. Wij liggen vlak bij de maschines die vreeselijk stampen en ook voelt men in bed de schommelingen veel erger. Ik herinner me niet meer dat ik in de wieg lag,  anders zou ik me in dien tijd wanen. Van slapen kwam zoo doende niet veel.

Onze hut is niet groot, met een looppad tussen de bedden. Onze hutgenote heeft verdriet en zegt "alles komt weer boven wat een kind haar ouders aandoet". Wij troosten haar en zeggen dat iedere ouder dat weet en zelf niet vrij van schuld te zijn. Ze zegt tegen Elly "Ik ben blij dat je oeder bij je is, dat doet me nog aan mijn eigen lieve moedertje denken". Aan tafel heeft ze drie Duitsche dames die net voor de oorlog uitbrak op bezoek in Duitsland waren en niet meer weg konden komen. In haar gezelschap is ze ook veel geweest vandaag. Wij laten haar de Hollandsche poppen zien die we meenemen. Ze vindt ze schitterend. Jammer dat de boot te laat vertrokken is, we hebben nu niets van de uitvaart uit de Waterweg gezien, het was te vroeg donker. Onze hutgenote zit tot laat in de nacht in haar dagboek te schrijven, ongetwijfeld beschrijft ze ons, maar hoe?

maandag 7 september 2009

Amerikaansch avontuur | Vooraf

Amerikaansch avontuur - reisindrukken en herinneringen.

Vooraf | Het vertrek
In januari 1948, de Tweede Wereldoorlog was nog geen drie jaar voorbij, vertrokken mijn oma en moeder met de T.S.S. “Nieuw Amsterdam” van de Holland Amerika Lijn voor een reis van een bijna 8 maanden naar Amerika.
De dames waren geboren in 1901 en 1927, dus respectievelijk 47 en 20 jaar oud en vermoedelijk nooit buiten de landsgrenzen geweest. De reis ging naar familie overzee, zowel van oma's als opa's zijde waren familieleden hun geluk aan de overzijde van de grote plas gaan beproeven.
Opa bleef alleen achter. Hij had een vaste aanstelling als trambestuurder bij de Rotterdamsche Elektrische Tram die hij niet zomaar op wilde geven en onbetaald verlof zat er ook niet in. Hij zou de oversteek later zelf ook nog eens maken, in de jaren '80, helaas inmiddels zonder oma.
In de nalatenschap vond ik een reisverslag van oma, compleet met ansichten, foto's, treinkaartjes, krantenknipsels en menukaarten van de maaltijden tijdens de overtocht.
Om u van dit "avontuur" te kunnen laten meegenieten zal ik er vanaf morgen fragmenten uit publiceren, nu ook in de "rookvogelberichten".